Artikel
Inleiding
Een ansichtkaart uit Schagen, onmiskenbaar van de Nieuwe Laagzijde. De zonneluifels van hôtel Spoorzicht hangen uit, de jeugd is zonder jas, de bomen en struiken zitten goed in het blad. Het is zomer. Maar welk jaar?
1909?
In het oog springen meteen het water in de voorgrond en de houten beschoeiing, die de Hoepsloot tot staan brengt. Daarachter is de Nieuwe Laagzijde gedempt en voorzien van een plantsoen. De demping werd uitgevoerd in 1908, samen met die van het eerste deel van de Laansloot en de aanleg van de Landbouwstraat. Drie infrastructurele werken die Schagen zowel vooruitgang brachten als een 'geforceerde gemeentekas', zoals raadslid Bijpost het destijds uitdrukte. Het plantsoen tussen Molenstraat en Nieuwe Laagzijde werd aanbesteed eind 1908. Dan kan de foto op z'n vroegst in 1909 genomen zijn.
De ijsbaan
Schagen was voortvarend bezig, de handrem leek er even af. Niet alleen had de gemeenteraad gezorgd voor twee vitale dempingen en een nieuwe straat in een jaar tijd, ook was de Schager IJsclub erin geslaagd langs de Langesloot, naast de gasfabriek, een stuk land voor een ijsbaan aan te kopen. Zij had daartoe de N.V. Sportterrein Wilhelmina opgericht, waarin veel Schagers aandelen hadden gekocht. Het terrein lag achter de huizenrij op de foto. Kwam dat even mooi uit: de Nieuwe Laagzijde kon deels (er werd ook grond gebruikt van de Oudedijk) gedempt met de aarde waarmee de ijsbaan werd uitgegraven. De enige die daarom zou treuren was de voetbalvereniging SRC, die kort voor WOII op het Wilhelminaterrein kwam te spelen en er het drassigste sportveld kreeg van de hele Noordkop. Maar dat was dertig jaar later. Nu zitten we omstreeks 1909 en leggen we Spoorzicht onder de loep. Aan de zijmuur hangt een bord: 'Logement en Stalling'. Reizigers konden er verblijven en hun paard op stal zetten. Wat niet wil zeggen dat het in die stal nog bedrijvig was, want Schagen had al vierenveertig jaar een spoorwegstation. Alleen wie de trein niet nam kwam met paard en wagen. Auto's reden hier nog niet, Cor Boontjes zou omstreeks 1913 Schagen's eerste automobielbezitter worden. Fietsen waren er wel. Op de foto zien we er al drie en het tweede bord aan de muur ('Bergplaats voor fietsen') zal dus meer klanten hebben getrokken.
Nog een detail
Op de rechterluifel en boven de ingang staat de naam C. Oomes. Hij adverteert op 19 juni 1909, de kermis op komst, in de Schager Courant als de nieuwe eigenaar van 'Hôtel Spoorzicht' en prijst zich-zelf aan met 'twee nieuwe 1e Klas Juliana-biljarts'. Oomes woont dan net in Schagen. Volgens het bevolkingsregister is hij met zijn vrouw en vijf kinderen op 5 mei 1909 uit Medemblik naar hier ge-komen, een nieuwe toekomst in het vooruitzicht.
Dooden hond
Nu, ruim honderd jaar na de demping van de Nieuwe Laagzijde, zijn er dagdromers die de oude waterlopen in Schagen terug zouden willen. Maar wie zich laat meevoeren door nostalgie vergeet al gauw de praktische bezwaren van een sloot voor de deur. De voorzitter van de bruggenvereeniging Nieuwe Laagzijde droeg in 1902 tijdens de gemeenteraadsvergadering al een invoelbaar nadeel aan: 'Door de heer Oudenhoven werd geklaagd over den vuilen toestand, waarin het water verkeert aan de Nieuwe Laagzijde. Oude matten en kleeden, hoedendoos, dooden hond en meer dergelijke zaken had Spr. daar drijvende gevonden, kortom, die sloot verkeert in een hooge mate van vervuiling, wat hoog nodig verbetering behoeft.' Daar kwamen nog bij de stankoverlast en de gevaren van open water voor spelende kinderen. Meermalen ging in het water langs de Nieuwe Laagzijde een kind kopje onder; gelukkig was er altijd wel een engelbewaarder in de buurt om het eruit te vissen. Nee, nu de gracht als waterweg geen economische functie meer had waren de aanwonenden van toen blij met de demping. Hij werd dichtgegooid en kreeg een fraai grafmonument in de vorm van het strakke plantsoen op foto 2.
Polderen om het plantsoen
Op die foto dragen de iepen langs de Molenstraat hun eerste blad, de struikjes in het plantsoen nog niet. Hij moet in het voorjaar van 1909 genomen zijn, kort na de aanleg. Over het omringend hek moest in de gemeenteraad nog duchtig worden gedelibereerd. 'Waar aan de ene zijde gewezen werd op het groote gevaar van het inspringen van koeien en schapen in het plantsoen en dus een hoog hek gewenscht werd geacht, werd aan de andere zijde het jammer gevonden dat met zulk een hoog hek alles zou worden ontsierd'. Alweer een tijdsbeeld: vee dat per stoomtrein werd aan- of afgevoerd dreef men via de Nieuwe Laagzijde of de Molenstraat naar zijn bestemming. Een raadsmeerderheid besloot na breedvoerig overleg tot een hekje van 50 cm. met houten paaltjes en 1 bandijzer. 'Om alle koeien- en schapengevaar zoo gering mogelijk te maken, zal bij de ingangen van het plantsoen het hek 1 M. hoog worden, met ijzeren paaltjes en twee bandijzers'.Het poldermodel in praktijk, al zien we dat het verhoogde deel van het hek in de uiteindelijke vormgeving is blijven steken op een hoogte van niet meer dan 75 cm.
Het inspringen van koeien en schapen
Dan is er nog een derde foto, die enkele jaren na 1909 moet zijn geschoten. Ik zou denken 1912. De iele platanen rechts van het plantsoen op foto 2, zijn op foto 3 wat uitgebot en geschoord met palen. De conifeertjes in het perk zijn alweer gerooid, kennelijk niet aangeslagen. Verder zien we op foto 3 dat is gebeurd waar de gemeenteraad al voor had gevreesd: het inspringen van koeien en schapen in het plantsoen.
Het hek was ter voorkoming nog wel aan de voorzijde verhoogd. Maar wat heeft zo'n tere constructie in te brengen tegen zeshonderd kilo koe die gras ziet? Zo strak als het hekje er in eerste aanleg bij stond, zo verfomfaaid is het hier. Het plantsoen echter is opgebloeid en het lijkt of de jeugd het onderhoud op zich heeft genomen. Maar dat is schijn. De jongen die zo stoer in de werkhouding staat heeft een hooihark in zijn handen, waar geen hooi is te bekennen. Ideetje van de fotograaf? De camera boezemt nog veel ontzag in. De bakker links heeft er zijn broodwijk even voor onderbroken. Allen die in beeld zijn poseren met een strak gezicht, de ogen gefixeerd op het mysterie van de lens. Lachen naar het vogeltje was er in die tijd niet bij.
De puzzel opgelost
Resteert de vraag uit welk jaar foto 1 dateert. Ondanks het fraaie plantsoen voor zijn terras ging het Cees Oomes in Spoorzicht niet voor de wind. Op 6 oktober 1910 werd zijn faillissement uitgesproken. Kennelijk was er nog hoop, want de biljarttoernooien waarmee hij was begonnen zette hij manmoedig door: 'Dagelijks van 's morgens 9 uur tot 's avonds 11 uur voortzetting van het Biljart- Concours met 6 ballen, om een Heeren-Rijwiel'. Zijn faillissement werd in januari 1911 opgeheven, maar zijn horecazaak redde hij er niet mee. Op 27 februari 1911 verhuisde Oomes met zijn gezin naar Haarlem. Spoorzicht kwam in handen van Pieter Maars, die Oomes' naam van de gevel zal hebben gehaald. Het is een zomerfoto, dus 1911 valt af. De struikjes in het plantsoen en de bomen ernaast dragen al aardig wat blad; op foto 2 zijn ze nog kaal. Conclusie: foto 1 moet zijn gemaakt in de zomer van 1910.
Bronnen
BRONNEN:
- Honderd jaar fietsen in Nederland 1850-1950. Radosław Lesisz.
- Delpher
- Schager Courant