Artikel
In 1835 vestigt zich in Schagen de vleeshouwer Klaas Ploeger. Hij is afkomstig uit Abbekerk, waar hij het vak heeft geleerd van zijn vader Ab. In Schagen laat Klaas zich een kleine boerderij bouwen aan de Bierkade. Land is er niet bij, een stal is hem genoeg. Hij begint er met zijn vrouw, Antje Hillebrands, een slachterij. Ze krijgen vijf kinderen, onder wie twee zonen: Ab en Hendrik. Als Klaas in 1854 op 51-jarige leeftijd sterft, gaat Antje zelf slachten. Ab wil kleermaker worden, Hendrik gaat in de leer bij zijn moeder. Het zal hem geen windeieren leggen. In 1876 bouwt hij, inmiddels zelf ambachtelijk slager en worstmaker, aan de Molenweg zijn eigen slachterij. Ab zit dan nog in de manufacturen. Maar ook in hem ruist onweerstaanbaar het slagersbloed, al geeft hij er pas op gevorderde leeftijd aan toe. Op 27 november 1894 vraagt hij B. en W. van Schagen vergunning om op Nieuwstraat 95 een slachterij in te richten. Hij is dan 56 jaar en al meer dan vijfentwintig jaar getrouwd met Siberta Gieling. Van hun twaalf kinderen hebben ze er zeven in hun eerste levensjaar naar het kerkhof gebracht. Onder de overlevenden is een nieuwe Klaas, geboren in 1880, de oudste zoon. Hij komt bij zijn vader in de zaak en ziet in 1905 kans een pand te huren op de plek waar het Noord het Rapenpad kruist. Daar vestigt hij met zijn bruid, Trijntje van der Peet, zijn slagerij. Tussen de bedrijven door stichten de twee een gezin, waarin tussen louter meiden hun zoon Aldert Willem Nicolaas (1912) wordt geboren. Ze noemen hem Ab. Na zijn huwelijk met Stientje de Wit wordt hij de bedrijfsopvolger. De eerste van hun kinderschaar, die tot negen zou uitgroeien, noemen zij Klaas. Waartoe die is voorbestemd laat zich raden, op zijn veertiende gaat hij bij vader Ab aan de slag.
De Schager markt zou vollopen als zich er allen zouden verzamelen, die in de slagerij op het Noord ooit een plakje worst hebben gekregen. Mijn gedachten gaan naar de jaren vijftig. Slagerij Ploeger was voor ons, de schooljeugd op de buurt, een attractie. Op maandag werd er geslacht. Dan stopte de veewagen en werden er zijhekken in de neergelaten laadklep gezet, die moesten voorkomen dat het vee aan zijn laatste oordeel zou ontsnappen. De zeugen en biggen roken onraad, hun gekrijs was tot ver te horen. Op de laatste tien meter van haar leven scheet soms een koe van de zenuwen nog het tegelpaadje onder, dat van de wagen naar de slachtplaats leidde. Altijd was het spannend, want een dier in doodsangst is tot rare sprongen in staat. Achter het raam van de woonkamer mochten de kinderen Ploeger geen bewegingen maken om het hypernerveuze vee niet op te schrikken. Zelfs als de deur van de slachtplaats achter de koe was dichtgetrokken ging het sein nog niet op veilig. Pas nadat op het schot een doffe dreun en stilte waren gevolgd, zette het gezin aan de keukentafel de maaltijd voort.
Aan de haken hingen ze, de halve koeien en varkens die nog dezelfde morgen het leven hadden gelaten door de hand, die mij in de winkel een stukje worst voorhield. Ik kwam de boodschappen halen voor mijn moeder, een tas mee met een briefje erin. Ik herinner mij vader Ab en moeder Stien aan het werk achter de koelvitrine. Klaas liep ook al in en uit. De gehaktmolen, die het vlees dat er van boven werd ingestopt uitpoepte in strengen vleesspaghetti. Het slepende geluid van de snijmachine, die haal voor haal een kartonnetje vulde met een onsje broodbeleg. Corned beef heette nog kornét bief, zoals ook Bleu Band op z'n Nederlands werd uitgesproken. Er waren vele buurtwinkels, want de supermarkt bestond nog niet, maar slagerij Ploeger was een begrip in heel Schagen. De worst was er vermaard en is dat tot het laatst gebleven. Groot was de verslagenheid toen vader Ab op 53-jarige leeftijd overleed. Klaas zette het bedrijf in de beste traditie voort tot hij in 2007 de deuren sloot, met achterlating van een bedroefde klantenkring. Geen opvolger. Klaas had weliswaar een zoon in de geschikte leeftijd, maar Peter had er geen zin in. Hadden ze hem toch maar Ab genoemd.