Artikel
Oude Schagenezen herinneren zich op het Noord naast slagerij Ploeger een pakhuis van de groentegroothandel Deutekom. Op die plek vestigde zich in 1867 Christiaan Bartholomeus van Lint als meestersmid. In de Schager Courant vroeg hij de lezer ‘beleefdelijk UEd. gunst en recommandatie, belovende eene prompte en cievile bediening’.
Chris van Lint, 27 jaar oud, was net getrouwd met Sophia Mone en kreeg met haar vijf kinderen. Vier van hen stierven jong en toen ook moeder Sophia in 1874 overleed had de meestersmid alleen zijn zoon Herman over. Naar vast gebruik ging het beroep van de vader over op de zoon. Herman kwam in de zaak, nam eind 19e eeuw de leiding over en huwde in 1900 Trijntje de Graaf. Tien jaar later verhuisde hij de smidse naar de hoek Noord/Nespad, nu hoek Noord/Beethovenlaan, en trok met zijn gezin in het achterhuis. Schagen was een agrarische gemeenschap. Het werk in de smederij bestond uit het repareren en vervaardigen van landbouwwerktuigen. Schoffels, wieders en stekelpikkers kregen vorm op het aambeeld en vonden hun weg naar de vele boerderijen die Schagen telde. En de talrijke paardeneigenaren kwamen langs met hun edele viervoeters, want hoefbeslag was de tweede specialiteit van Van Lint.
Het smidsvak was een zwaar beroep. De blaasbalg, die het vuur aanjoeg zodat het ijzer er smeedbaar in werd, werkte op handbediening. En de grote hamer moest voor elke klap hoog boven het hoofd geheven. Het was spierballenwerk. Mede vanwege de paarden, die soms met brute kracht de smidse binnengesjord moesten worden om in het travalje te worden vastgezet. Intussen was de derde generatie opgestaan. Zoon Chris bekwaamde zich in het smidsvak en behaalde in 1923 met zijn eindwerkstuk, een in het vuur gelast haardscherm, zijn diploma aan de Schager ‘Teekenschool voor ambachtsleerlingen’ met de vermelding uitmuntend. Later voegde hij daar het Rijksdiploma Hoefsmid aan toe. Hij nam naast zijn vader plaats aan het aambeeld en getweeën hamerden zij er in cadans op los. De kijkgrage jochies bij de openstaande buitendeur kwamen zintuigen tekort. De blaasbalg die het vuur deed oplaaien, het roodgloeiende ijzer, de hoog zingende slagen van metaal op metaal, het scherpe sissen van zinderend smeedwerk dat in koelwater werd gestoken, de dikke schroeilucht van een heet hoefijzer tegen de bekapte paardenvoet.
Als ze samen stonden te smeden en Chris uit de maat sloeg, ondervond hij het temperament van vader Herman. Dat temperament stak ook de kop op nadat Schagen in 1923 waterleiding had gekregen. De aansluiting daarop werd na enige jaren verplicht gesteld en de zogenaamde ‘niet-aansluiters’ werden door het PWN voor de rechter gedaagd. Onder hen Herman van Lint, die zich niet zomaar liet dwingen. Hij redde zich prima met zijn regenbakken, zei hij voor het hekje, en hekelde de ‘vrijheid’ in Nederland dat onderhand ‘op Rusland begint te lijken’. Niet alleen de waterleiding stond vader Herman tegen, ook de elektriciteit – beschikbaar sinds 1918 – liet hem koud. Het werk bleef gaan volgens de oude school, met de hand. Dat veranderde in 1934, toen Chris trouwde en de smederij overnam. De blaasbalg werd van handmatig elektrisch. Chris plaatste in zijn smidse twee elektromotoren en dokterde een veerhamer uit, een elektrisch aangedreven hamer die het werk aanzienlijk verlichtte, al was er ook een nadeel. Het kolossale apparaat dreunde zo, dat bij de buren Tuinman het servies de planken aftrilde. Naast het smeed- en hoefwerk had Chris’ vader zich in de handel in kachels en bakovens begeven. Particulieren konden niet alleen bij hem hun oude kachels en kachelpijpen laten restaureren, ze konden er ook nieuwe kopen. Chris beperkte zich tot het herstelwerk. Daarnaast sloeg hij kachels op voor mensen die hem van 1 mei tot 1 oktober de woonkamer uitdeden. De smidse werd te klein, het travalje moest naar buiten. Daar is het eens gebeurd dat een onhandelbaar trekpaard met travalje en al aan de haal ging.
In 1952 kocht Chris een woning tegenover zijn bedrijf. De smederij werd uitgebreid met het achterhuis. Mede onder impuls van zijn toegetreden zoon Piet, ontwikkelde vader Chris de Linta gierpomp. En een op de tractor te monteren arm, waarmee de boeren hun sloten konden uithalen. Toen het bedrijf zich meer en meer ging toeleggen op constructiewerk kwam ook zoon en HTS’er Herman in de zaak. In handen van de vierde generatie groeide het bedrijf uit zijn jas; het verkaste naar industrieterrein Lagedijk. Constructiebedrijf Van Lint werd de voorloper van Wijnker Van Lint Staalbouwers, tegenwoordig deel van Rijndijk Construction. Een grote onderneming met internationale bekendheid, dat had Christiaan Bartholomeus in 1867 niet kunnen dromen.