Artikel
Inleiding
Op donderdagmiddag 29 augustus 1895 brandde de hervormde kerk op de Markt tot de grond toe af. Terwijl een vlammenzee uit het gewelf laaide, liet de halfuurklok om 17:30 uur zijn geluid nog horen. Een uur na het uitbreken van de brand sloeg de grote torenklok nog één keer. Daarna stort-te hij met donderend geraas omlaag in de toren.
De bijgaande foto toont het Schager raadhuis zoals het er in 1895 bijstond: wit bepleisterd en met een klokgevel. Uit het linkerbovenraam hangen twee ambtenaren, hun werk onderbroken voor de foto van Wilhelm Niestadt. Onder vrouwe Justitia staat een man op een provisorisch plankier, naast de raadhuisklok. Op straat groept nieuwsgierig volk bijeen. Veldwachter Jan Abma bewaakt vanaf het trapbordes de openbare orde. Ervóór een boomstaak in zijn perkje, ontdaan van blad en takken. Wat zien wij hier? En welk verband is er tussen de foto en de kerkbrand?
Hoe laat is het?
De kerkbrand had Schagen niet alleen beroofd van zijn hervormde kerk, maar ook van zijn hartslag. Het grootste deel van de bevolking had geen uurwerk in huis, laat staan een horloge op zak. Ze hadden er het geld niet voor. De kerkklok bepaalde het dagritme van veel mensen. Nu die was gesneuveld wisten de burgers en marktbezoekers niet meer hoe laat het was. Daarom moest terstond een noodvoorziening worden getroffen, lezen we in het gemeenteraadsverslag in de Schager Courant:
'B. en W. zijn door den raad gemachtigd aan het raadhuis een klok te doen plaatsen; terwijl B. en W. tevens zullen overwegen of niet door het op gezette tijden van den dag, luiden van den Raad-huisbel aan ingezetenen en marktbezoekers in het gemis van het torenuurwerk kan worden tege-moet gekomen.'
Een gratis uurwerk van Bertz
Jan Jacob Bertz, horlogemaker aan de Hoogzijde, stelde gratis een uurwerk beschikbaar. Het werd in de gang van het raadhuis opgehangen, achter het venster boven de voordeur. Een bliksemactie van B. en W. Maar dit bedeesde klokje was natuurlijk geen vergelijk met de machtige bimbam in de kerktoren. Een olifant vervangen door een muis. Het volk zag het meesmuilend aan, met het klokje werd de gek gestoken. Onder de naam Tiktak Slinger plaatste een ingezetene het volgende gedicht in de Schager Courant:
'Wie weten wil hoe laat het is, ziet op de Raadhuisklok;
Maar als ze u niet gewezen wordt, dan vindt ge haar met geen stok.
Ze staat daar boven achter glas en wijst den tijd u aan;
Maar als ge dien tijd dan weten wilt, dan moet ge er dicht bij staan.
Ze tikt den ganschen dag en nacht en geeft een schoon geluid;
Maar als ge dat eens hooren wilt, klim dan tot bij de ruit.
Ze slaat ook, is aan mij verteld: De Vries heeft het gehoord.
't Is laster - wie het anders zegt; och vrienden, zegt het voort.
Des avonds is ze niet verlicht. - Ik denk dat was te duur -
Vraag dan den juisten tijd maar aan bij 't Dagelijks Bestuur.'
Kritiek
Dat dagelijks bestuur kreeg in de eerstvolgende raadsvergadering de kritiek te verduren van raadslid Willem Roggeveen: 'Het klokje wat nu voor het bovenraampje van de voordeur is geplaatst komt Spr. zoo nietig voor dat het publiek er niets aan heeft'. Raadslid Jan van der Maaten viel hem bij: 'Het tegenwoordig klokje vindt Spr. een onding'. Burgemeester Berman verdedigde het college met het argument dat het zowel bij Bertz, als bij de weduwe Joh. Denijs, had geïnformeerd naar de prijs van een robuuster exemplaar, maar voor de kosten - 150 gulden - was teruggeschrokken. De raad schrok mee. Een motie van Roggeveen en Van der Maaten 'om het huidige klokje weg te nemen' werd verworpen. Maar daarmee was de kous niet af; het tweetal bleef in de navolgende weken hameren op de noodzaak van een 'soort stationsklok' aan de buitenmuur. Op straat werd het stadsbestuur verkeerde zuinigheid verweten. Er verschenen ingezonden brieven in de krant, zoals:
'Met stellige zekerheid profeteeren wij een in de raadsvergadering door eene groote meerderheid uit te spreken wensch, d.i. het verlangen om het tegenwoordige vermakelijke klokje, dat men bo-ven de raadhuisdeur vinden kan en dat reeds op satirieke wijze door een kreupelrijmer bezongen is, te vervangen door een goed zichtbare UITstekende klok.'
De klok van mej. Denijs
De briefschrijver bleek inderdaad een profeet. Nadat B. en W. nog enkele weken de boot hadden weten af te houden, werd in de raadsvergadering van 17 oktober een voorstel van Van der Maaten 'om de klok van Mej. Denijs te huren voor f 25 per jaar, met 3 tegen 8 stemmen aangenomen'. Een week later werd in een volgend rijm de loftrompet gestoken over de twee, die de stem des volks op waarde hadden geschat:
'Leve Willem Roggeveen en leve Van der Maaten!
Twee zulke kerels in den Raad kan een gemeente baten.
Zij voelden dat de Raadhuisklok een schande was voor Schagen;
Zij waren daarom onvermoeid aan 't jammeren en klagen.
Als Willem sprak dan knikte Jan, of anders sprak hij mede;
Zij lieten Schout en Schepenen geen oogenblik met vrede.
Nu is de nieuwe klok present: ze mag zich laten kijken!
Voor Van der Maaten-Roggeveen moest elk beletsel wijken.'
Nog even naar de foto. Schagens schande is uitgewist. Het plankier, aangebracht om de stationsklok aan de buitenmuur te bevestigen, moet nog worden verwijderd. Het boompje is gestript en zal worden gerooid om wille van een vrij zicht op de tijdwijzer. We kunnen met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid vaststellen dat de foto is gemaakt om en nabij 24 oktober 1895. Het (h)uurwerk kon na twee jaar dienst terug naar de weduwe Denijs, want op 26 september 1897 was de herbouwde kerk aan de Markt in gebruik genomen. Sindsdien slaat de torenklok weer de maat over Schagens stadskom.
Bronnen