Artikel
Albrecht II van Beieren van Schagen, zevende heer (1618-1638), zie afbeelding hieronder
Onder Albrecht werd in 1532 de Witsmeer ingepolderd.
Willem III van Beieren van Schagen, achtste heer (1638 – 1658)
Om een adellijke status te voeren is veel geld nodig. De familie van Beieren verkeerde regelmatig in financiële nood. Meestal werden problemen binnen de familie opgelost. In 1651 kwam gevaar uit de familie zelf. Willems oom, Diederik, vrijheer van Oud en Nieuw Goudriaan en Agnita van Delft dienden een verzoek in bij het Hof van Holland om de heerlijkheid publiekelijk te verkopen. De vordering bedroeg 400.000 gulden. Het Hof besliste in 1655 ten gunste van de eisers. Of de familie in tussentijd nog pogingen heeft gedaan de zaak te redden is niet meer te achterhalen. In 1658 werd de heerlijkheid verkocht. Willem overleed in 1658.
Georg van Cats, negende heer (1658-1676), hieronder afbeelding van zijn wapenschild
George van Cats kocht de heerlijkheid Schagen op een publieke veiling voor 263.000 gulden. George kwam uit Zeeland en was ook Heer van Coulster, Heiloo en Oesdomme. Hij kocht de heerlijkheid waarschijnlijk als geldbelegging. George verbouwde het kasteel tot een meer luxe onderkomen voor zijn familie. De verdedigende functie had geen betekenis meer.
Heer George en de toenmalige schout Jacob Janszoon lagen elkaar niet. George had zich bij zijn intrede laatdunkend uitgelaten over de schutterij van Schagen.
Op 16 mei 1668 kreeg Schagen hoog bezoek Willem III begaf zich in gezelschap van de keurvorst van Brandenburg, de vorsten van Holstein en Anhalt, Maurits van Nassau, de graven van Solms, Dolma en Hoorn en de heren van Brederode, Gent en 's-Gravenmoer naar Texel om de vloot te bezichtigen.
Het gezelschap reisde langs Schagen en bracht daar de nacht door. Met tegenzin riep de schout zijn schutters bijeen om het hoge gezelschap eer te betuigen en welkom te heten. De schutterij presenteerde zich aan de prins, de trom werd geroerd en het vaandel gezwaaid.
’s Avonds stelde George van Cats de schout voor aan de Prins van Oranje en prees hem met de woorden: "Mag ik Uwe Hoogheid de schout van Schagen voorstellen? Zijn naam is Jacob Jansz. en hij is een gunsteling van de heer van Foreest en mijn rechterhand. Misschien behaagt het Uwe Hoogheid om de schout uw tevredenheid te betuigen over onze schutterij. Het zijn wakkere mannen. Toen een jaar of wat geleden onze dijken bedreigd werden door de moedwil van die van Niedorp en Winkel zijn zij uitgetrokken en hebben manhaftig daar de orde hersteld." Vanaf dat ogenblik was Jacob Jansz. een vurig oranjeklant en een oprechte vriend van de heer van Cats..
Floris Carel van Beieren van Schagen, tiende heer (1676 – 1699), zie afbeelding hieronder
In 1675 moest George van Cats de heerlijkheid verkopen wegens grote schulden. Een jaar later werd Floris Carel van Beieren eigenaar voor 170.000 gulden. Floris was graaf van Warfusé in het huidige België, heer van de beide Goudrianen en zoon van Diederik Thomas van Beieren, een van de schuldeisers uit de eerste verkoop en daardoor een volle neef van de 9e heer van Schagen, Willem III. Floris Carel heeft ook vroegere bezittingen van het geslacht Warfusé teruggekocht. Dus familieoverwegingen en eer speelden waarschijnlijk een belangrijke rol. Hij woonde ver van zijn bezittingen. Het kasteel raakte verwaarloosd en de woonfunctie ging verloren. Zijn nazaten, de graven van Warfusé en later d’Oultremont, lieten zich niet meer zien in het West-Friese gebied. Een rentmeester moest maar zorgen dat de zaak draaiende werd gehouden