Artikel
Bier en de teloorgang van de nachtwacht
Volgens de Chronyk uit 1767 van Dirk Burger van Schoorl had Schagen ooit een schutterij. Schutters, ook wel nachtwachten genoemd, bewaarden de orde en rust in een stad. De plaats waar het clubhuis van de schutterij - Doelen genaamd - stond is niet bekend, naar alle waarschijnlijkheid was dat de Marktplaats. In dat gebouw stond het wapentuig waarmee de schutterij regelmatig oefende. In 1605 zag het toenmalige stadsbestuur zich genoodzaakt de schutterij op te heffen en de Doelen te sluiten. Naar verluid oefenden de nachtwachters meer in het drinken van bier dan in het uitoefenen van hun taak.
Bier, een eerste levensbehoefte
Het is een feit dat er in Schagen sinds de middeleeuwen gretig en veel bier werd gedronken. Dat drinken was echter een bittere noodzakelijkheid, want van het water dat voorhanden was werd je ziek. Dat water kwam via het dak en het gotenstelsel in regenbakken en putten. En als het niet anders kon uit de sloot of de gracht. Geen fris idee omdat het secreet daarop loosde. Van bier werd je niet ziek omdat daar een hoeveelheid alcohol in zat. Bier werd daarom als een eerste levensbehoefte beschouwd. Pas rond het begin van de twintigste eeuw werd het drinkwater betrouwbaar door de aanleg van het waterleidingnet. Er is nog wel een tussenfase geweest met waterpompen, maar ook die waterkwaliteit was niet betrouwbaar.
Dat in Schagen veel bier gedronken werd kwam ook door de vele markten. Die trokken van heinde en verre kijkers, kopers en verkopers. De plaatselijke herbergen en kroegen hadden over klandizie dan ook niet te klagen. Schagen is al vanaf de 15e eeuw een echte marktstad.
Bier uit het klooster (op afbeelding hierboven "'t Bagijnhof" genoemd)
Om bier te maken heb je schoon water nodig. Duinwater stond bekend om zijn goede kwaliteit. Schagen had ooit een eigen bierbrouwerij, maar hoe het duinwater daar kwam is niet bekend.
De nonnen van het St. Catharinaklooster, op de hoek van de Hoogzijde (huidige Gedempte Gracht) en de Laan (vroeger Bagijnenlaan) hadden een brouwketel en een van hun bezigheden was het brouwen van bier. Vermoedelijk werd het bier ook geleverd aan de plaatselijke kroegen. Dat de nonnetjes al dat bier zelf opdronken ligt niet erg voor de hand. Ook de kloosterzusters moesten hun bestaan verdienen.
Hoe het ook zij, toen de de Reformatie kwam, werd het klooster, op bevel van Willem van Oranje, gesloten en de brouwketel verkocht. Het gebouw werd na 1573 gebruikt als weeshuis.
Het Schager bier was verleden tijd.
Bier per schip
In de grotere Hollandse steden waren veel brouwerijen. Schagen haalde zijn bier voornamelijk uit Alkmaar, Haarlem, Amsterdam en Delft. De stedelijke brouwers maakten in de 15e en 16e eeuw zowel hoppen- als kuitbier. Verder was er onderscheid tussen dikbier- en dunbier. Dikbier kende een hogere voedingswaarde en een hoger alcoholpercentage. Hoe hoog die waarden precies lagen wist men overigens niet, de brouwers brouwden op traditie en gevoel. Dik- en dunbier waren er in vele gradaties. Het dunste bier was een aftreksel van de mout die al voor een eerder brouwsel was gebruikt. Voor dit soort bier waren diverse namen in omloop, zoals klein bier, scharrebier, tweede pijlbier, etc.; hoe dunner het bier, hoe goedkoper het was. Het alcoholpercentage van standaard dikbier (hoppen of kuyte) moet tussen de 4 en de 5 procent hebben gelegen.
De beurtschippers brachten het bier in houten vaten, via een uitgebreid net van waterwegen, naar Schagen. De Schager bierhandelaren, ook wel bierstekers genoemd, zorgden voor de opslag en de verkoop van het bier. Dat was een lucratieve bezigheid. Zeker als je de belasting kon omzeilen. Toen het aantal bierstekers in korte tijd begon toe te nemen, werd de controle op de belastingheffing steeds moeilijker. De bierstekers woonden zeer verspreid en hadden nog andere werkzaamheden. Er waren overigens zoveel bierstekers in Schagen dat het wel leek of iedere burger bier verkocht. Je kunt hier letterlijk van marktwerking spreken. De Schager markten hadden dan ook een enorme aantrekkingskracht op mensen van buiten de stad.
Bierbelasting
De belasting/accijns op bier vormde een belangrijke inkomstenbron voor de heer van Schagen. Daarom was het van groot belang om te weten hoeveel vaten per biersteker en per dag werden aangevoerd. Hoe beter het controleapparaat werkte hoe meer inkomsten voor de heer van Schagen. De toenmalige heer van Schagen bedacht een oplossing. In 1624 werd op last van de Hooge Raad van Noord-Holland de bierhandel op één plek geconcentreerd. Gekozen werd voor de Noordzijde van de Loetersloot, nu bekend als de Loet. Toen een stuk grond omringd door water dat in verbinding stond met de belangrijke waterwegen voor de aanvoer van het bier. Daarop werden bouwkavels in pacht uitgegeven waarop woningen en pakhuizen met het Recht van Bierstal werden gebouwd. Alleen de eigenaren van deze panden mochten bier verhandelen. Op de kaart van Jan Pietersz. Dou (zie hieronder) staan de namen van de brouwerijen die de bierstekers aan hun pand gaven. Dat moesten ze ook wel want die panden waren gebouwd met geld van die brouwerijen. Net als nu probeerden de brouwerijen hun afnemers door het geven van krediet aan zich te binden.
Biermonumenten
Voor de pakhuizen lag de kade, waar de schuiten aanmeerden en de vaten met bier losten. Zo ontstond, hoe kan het ook anders, de Bierkade, vroeger Bierkaai genoemd.
De Loetersloot, die voor de pakhuizen lag, stond in verbinding met de belangrijke waterwegen. Deze Loetersloot werd begin vorige eeuw gedempt en maakt nu onderdeel uit van de Loet..
Van de pakhuizen, die vlak na 1624 zijn gebouwd, zijn een aantal bewaard gebleven. Ze zijn zorgvuldig gerestaureerd en verbouwd tot woonhuis.
Huisnummer 22 was van de biersteker van de Haarlemse brouwer De Vogelstruys (perceel B op de kaart van Dou), nu een Rijksmonument
Huisnummer 24 was van de biersteker van de Haarlemse brouwer De Passer (perceel C op de kaart van Dou) - nu een Rijksmonument
Huisnummer 26 van de biersteker van brouwerij De twee Kruysen (perceel D op de kaart van Dou).
Huisnummer 28 van van de biersteker van brouwerij De Zwaanshals (perceel E op de kaart van Dou)
De Bierkaai was in feite het eerste bedrijventerrein van Schagen. Naast de bierpakhuizen kwam er ook een kuiperij om de biervaten te maken en te herstellen. De bierstekers leverden hun het vloeibare goud aan herbergen en kroegen zoals de Moriaan, de Schager Roos, de Wildeman, ’s Lands Welvaren, de Gouden Engel, de Roode Leeuw enz..
Hieronder een afbeelding van de kuiperij aan de Bierkade rond 1790
Bier, hoe smaakte het en was het betrouwbaar?
Zou het toenmalige bier ons smaken? De controle op het bereidingsproces en te gebruiken ingrediënten stond nog in de kinderschoenen. Een koeling zoals wij die nu kennen was er niet. Als er al gekoeld werd gebruikte men ijs uit de ijsbewaarkelders, gevuld met ijs dat in de winter werd uitgehakt. Door de in het bier aanwezige alcohol was het wel veilig te drinken. Voor ons is het moderne bier beter, constanter van kwaliteit en waarschijnlijk smakelijker. Gelukkig is er op de aloude Schager Marktplaats keuze in overvloed. Wel is het jammer dat de oude namen van de etablissementen bijna allemaal zijn verdwenen.
Op deze site staat onder Video's een interessant filmpje over de Bierkade.
Lees in Bronnen het artikel van Diederik Aten "Onbetrouwbaar drinkwater leidt tot felle bieroorlog tussen Alkmaar en Haarlem" in het NHD van 18.01.2021